Filamenteuze groene algen

Introductie

Wanneer het water in sloten, vijvers en plassen een groene kleur vertoont dan weet iedereen dat algen daarvan de oorzaak zijn. Wanneer er groene drijvende algen-massa’s aanwezig zijn dan is er meestal sprake van filamenteuze groene algen, ook draadalgen genoemd. Hun kenmerk is dat ze bestaan uit lange ketens (filamenten) van aaneengeschakelde cellen die op een gegeven moment met elkaar in de knoop raken en een netwerk vormen. De cellen bezitten chloroplasten met voor de soort karakteristieke vormen. De groep behoort tot de Chlorophyta (groene algen). Tijdens de zomer kunnen zich gedurende hete en zonnige perioden grote massa’ s algen vormen op sloten en plassen. De sloot raakt erdoor verstikt en wanneer de algen afsterven onstaat er een zuurstofloze situatie. Meestal is de alg Spirogyra daarvan de oorzaak. Deze alg voelt slijmerig aan en is alleen daaraan al te herkennen. Andere vaak voorkomende draadalgen zijn o.a. Cladophora en Oedogonium. Het is mooi onderzoeksmateriaal voor de microscoop ook al kan er af en toe wel eens een teleurstelling zijn wanneer blijkt dat een genomen monster voor de zoveelste keer Spirogyra bevat…………

De chloroplasten van Chlorophyta worden gekenmerkt door de aanwezigheid van pyrenoïden. Dit zijn ronde verdikte structuren waarbinnen het enzym RuBisCO geconcentreerd voorkomt en waar CO2-fixatie plaatsvindt.

Spirogyra

Spirogyra, soms ook spiraalwier genoemd, ontleent zijn naam aan de spiraalvormige chloroplasten in de cellen. In midden-Europa komen ongeveer 100 soorten van deze alg voor. Geslachtelijke voortplanting vindt plaats door een proces genaamd conjugatie waarbij twee filamenten naast elkaar komen te liggen en de naast elkaar liggende cellen hun cytoplasma fuseren (scalariforme conjugatie). De beide cellen vormen uitstulpingen (papillen) die elkaar raken waarna de inhoud van één van de cellen overgaat naar de andere cel. Dit proces kan overigens ook tussen naast elkaar gelegen cellen in een enkel filament plaatsvinden (laterale conjugatie). Nadat de inhoud van beide cellen gefuseerd zijn ontstaat een zygote met een dikke celwand en uit deze zygote wordt later een nieuw filament gevormd. Spirogyra vormt lange onvertakte filamenten die omgeven zijn door een gel-achtig omhulsel wat maakt dat de alg slijmerig aanvoelt. De diameter van de filamenten variëert van 8-170 μm, een aanzienlijke range van zeer dunne tot zeer dikke draden. Soms is er een celkern te zien en in de spiraalvormige chloroplasten zijn de pyrenoïden meestal goed zichtbaar. De cellen kunnen een enkele of meerdere chloroplasten bevatten. Spirogyra is een mooi studie-object om cytoplasmastroming (cyclosis) in te observeren.

Spirogyra gefotografeerd met Carl Zeiss 10/0.22 in donkerveldbelichting (links) en normaal helderveld met Carl Zeiss Jena Apo 16/0.40 (rechts).

Een enkele cel van Spirogyra scherpgesteld op verschillende dieptes waardoor de details beter zichtbaar zijn. C: chloroplast. P: pyrenoïde. N: kern (nucleus). Objectief: Zeiss-Winkel 40/0.65.

Spirogyra gefotografeerd in helderveld met Carl Zeiss Neofluar 40/0.75.

Spirogyra gefotografeerd met ringvormige belichting waardoor er een meer ruimtelijke indruk ontstaat. Objectief: Leitz Pl Apo 25/0.65.

Spirogyra gefotografeerd met Carl Zeiss 63/0.80. De doorsnede van de alg is hier ca. 48 μm.

Zeer breed exemplaar van Spirogyra gefotografeerd met Olympus 10/0.25. De foto laat een atypisch beeld zien van een stervende alg waarbij de chloroplasten aan het fragmenteren zijn.

Zygoten van Spirogyra. Objectief: Zeiss-Winkel 40/0.65.

Zygoten van Spirogyra. Links Carl Zeiss Neofluar 40/0.75, midden en rechts Fl Oel 54/0.95.

Zygoten van Spirogyra vlak nadat conjugatie heeft plaatsgevonden. De uitstulpingen tussen de twee filamenten zijn nog zichtbaar. Opgenomen met Leitz Pl Apo 25/0.65 in normaal helderveld (links) en donkerveld-belichting (rechts). Camera: Olympus Stylus 725 SW.

Filmbestand

Cytoplasmastroming (cyclosis) in Spirogyra. Objectief: Leitz Pl Apo 40/0.75.

Zygnema

Een sterk op Spirogyra lijkende alg is Zygnema. Deze behoort evenals Spirogyra tot de conjugerende algen (Conjugatophyceae) en komt alleen in zoetwater voor. In elke cel bevinden zich twee stervormige chloroplasten waardoor de alg gemakkelijk van Spirogyra onderscheiden kan worden. De cel-diameter varieert van 20-40 μm.

Zygnema, gefotografeerd met Olympus 40/0.65 (boven) en WI 63/0.85 (onder).

Zygnema, gefotografeerd met schuine belichting (links) en normaal helderveld (rechts) tijdens vakantie in Hornberg, Schwarzwald. Objectief: Carl Zeiss Neofluar 25/0.60.

Cladophora

Cladophora komt wijd verspreid voor, zowel in zoet- als in zoutwater. Deze filamenteuze alg, 10 – 200 μm in diameter, vormt vertakkingen en voelt ruw aan wanneer een monster hiervan uit het water wordt gehaald. De cellen bezitten meerdere kernen en de chloroplast bestaat uit onregelmatige segmenten of uit een compleet netwerk, dit laatste met name in jongere cellen. Zowel geslachtelijke als ongeslachtelijke voorplanting vinden plaats. De ongeslachtelijke voorplanting geschied door zoösporen met 4 flagellen en deze worden in de cellen aan de uiteinden van de ketens gevormd. Cladophora is vaak begroeid met andere organismen zoals diatomeeën en cyanobacteriën.

Cladophora, afkomstig uit een tropisch aquarium, gefotografeerd met schuine belichting (links) en donkerveld-belichting (rechts). Objectief: Zeiss F10/0.25.

Cladophora, afkomstig uit een tropisch aquarium, gefotografeerd met Leitz NPL Fluotar 25/0.55.

Cladophora, afkomstig uit een tropisch aquarium en volledig begroeid met verschillende soorten cyanobacteriën. Objectief: Carl Zeiss Neofluar 25/0.60.

Cladophora uit de Maas bij Kessel (links, Zeiss-Winkel 40/0.65) en uit mijn vijver (rechts, Zeiss-Winkel 25/0.45).

Oedogonium

Oedogonium is een algemeen voorkomende filamenteuze alg die geen vertakkingen vormt. De diameter van de filamenten varieert van 3-60 μm en de cellen bezitten sterk vertakte, netvormige chloroplasten. Deze alg groeit vaak epifytisch op andere algen of waterplanten. Sommige andere algen hebben een soortgelijke verschijning maar toch is er een voor Oedogonium specifiek kenmerk: de zogenaamde kapcellen. Dit zijn de overblijfselen van celdelingen.

Voortplanting vindt zowel geslachtelijk als ongeslachtelijk plaats. In het laatste geval worden er met een dikke wand omgeven zoösporangia gevormd waaruit zich beweeglijke zoösporen ontwikkelen. Na een tijdje zullen deze de cel verlaten waarbij ze zich met behulp van flagellen verplaatsen. Uiteindelijk zal uit een zoöspore een nieuw filament ontstaan.

Filamenten van Oedogonium op verschillende dieptes scherpgesteld. Objectief: Zeiss-Winkel 40/0.65.

Oedogonium gefotografeerd met Carl Zeiss Neofluar 40/0.75 (bovenste foto). De onderste foto laat de kapcellen zien, gefotografeerd met Zeiss-Winkel 40/0.65.

Filamenten met een zoösporangium. Objectief: Zeiss-Winkel 40/0.65.

Literatuur

Linne von Berg, KH., Hoef-Emden, K., Marin, B., Melkonian, M. (2012). Der Kosmos Algenführer. Stuttgart: Franckh-Kosmos-Verlags-GmbH & Co.

Bold, H. C. (1973). Morphology of Plants. New York: Harper & Row, Publishers, Inc.